PKN
Protestantse Gemeente Assendelft
 
Preken Preken


Gaandeweg leren zien - Protestantse Gemeente Assendelft 26 april 2020

- gelezen:Handelingen 2,14.22-32 / Lucas 24,13-35 / psalm 16

Wie kent die ervaring niet - juist nu in deze tijd van de coronacrisis: je ziet het niet. Je ziet het niet meer zitten. Je weet het niet. Je begrijpt het niet. Je wordt er somber van. Je wordt er depressief van. Je weg gaat naar omlaag. Maar dan. Plotseling worden jou door iemand de ogen geopend. Hij / zij breekt bij je binnen en wijst je de weg. Je moet zus of zo. Zou dat niet de goede weg zijn? Samen gaan we het redden! Verdraaid, je hebt gelijk! Die weg moet ik op! En je klimt weer uit het dal omhoog. Soms - dikwijls duurt het lang. Er gaan jaren overheen. Alsjeblieft nu niet. Laat het leven weer spoedig "normaal"worden. Maar het leven leert je wel de weg. Voortschrijdend inzicht noemen ze dat wel.

Wij lezen het overbekende verhaal van de Emmausgangers. Een geweldige evangelietekst, die veel te weinig voorkomt in ons leesrooster. Het is een Paasverhaal. Een verhaal ook, waarin je onze vieringen terugziet, want er is sprake van de Dienst van het Woord en van de Dienst van de tafel. Het gaat dus ook over Jezus zoals altijd hier in onze kerk. Jezus, die profeet van Israel, deed het Woord van zijn God, zijn Vader. Lammen gingen weer lopen, blinden konden weer zien, gevangenen werden bevrijd en doden stonden op. Maar Hij bracht onrust. Dus moest hij weg, hij moest verdwijnen vonden de corrupte leiders van staat en kerk. Hij wordt vermoord. Was de roze droom van nieuw leven, bevrijding voor de minsten nu voorbij? Zand erover? Gaan we over tot de orde of liever wanorde van alledag? Maar dan. Juist op die onheilsdag waren twee van hen op weg. Twee van wie? Twee van de elf kernleerlingen? Nee, het zijn twee van die mensen die op weg gaan, die toen en nu ervaringen kunnen opdoen zoals die hier beschreven staan. Wij dus? Mensen van de weg, zo werden de eerste christenen aanvankelijk genoemd. Pas later worden zij christenen genoemd. 

Twee mensen hier: Kleopas en de andere. Die andere zonder naam: ben jij dat of ik? Twee getuigen. Hun getuigenis moet voor ons voldoende zijn. Ze reizen weg van Jerusalem, weg van het geheim dat daar is geschied. Ze gaan naar omlaag, want Emmaus ligt veel lager dan Jerusalem. Naar omlaag gaan: dat is de verkeerde beweging. Je moet omhooggaan, je moet opgaan, zegt de Schrift, naar het hooggelegen Jerusalem, de stad van heil, van sjalom - van vrede. Ze praten over wat gebeurd was aan onheil. Letterlijk staat er: ze preekten tot elkaar. Maar waren het preken die hen deden zien? Dan is daar die vreemdeling, een onbekende die van Jezus niet schijnt te weten. Ze komen tot stilstand. De weg naar omlaag stokt. Kleopas verrijkt onze taal met de vraag: ben jij een vreemdeling in Jerusalem? En hij vertelt somber, teleurgesteld en uitvoerig van de laffe moord op die door God gegeven mens Jezus. En het is nu al de derde dag sinds dat gebeurd is, besluit hij. Op de derde dag? Maar dat is toch altijd in de bijbel de dag waarop een omkeer plaatsvindt? Kleopas en de ander. Ben jij het? Zijn wij het? Ze hebben het niet door, dus geeft de onbekende tochtgenoot de twee min of meer op hun donder. Onverstandig en traag van begrip zijn jullie! zegt hij hen. Kennen jullie je profeten dan niet? Moést de Messias niet zo lijden en dan zijn heerlijkheid ingaan? Moest - moeten. Gaat het hier dan toch om een kwaadaardige god die zijn liefste kind, zijn Zoon de dood in laat jagen? Als zoenoffer? Was het Zijn wil - godswil? Wat zijn Duitsers toch bevoorrecht. Zij kennen twee werkwoorden voor ons enkele moeten. Zij kennen sollen oftewel: het moet, het zal, ik dwing je er toe, ik beveel het je! Maar ook műssen oftewel: het moest wel, het kon niet anders, er was voor hem geen andere keuze. Daar komen wij verder mee. Wie leeft als Jezus en zich inzet voor de onderkant van de samenleving zal toen en nu veel weerstand ondervinden van al die machtswellustelingen die uitbuiten en onderdrukken . Die de status quo willen handhaven ten gerieve van zich zelf. Omwille van geld, macht en aanzien.

Denk hierbij aan bisschop Romero, die zich eind jaren zeventig van de vorige eeuw verzette tegen de dictatuur in zijn vaderland El Salvador. Hij riep: mij kunnen ze doden maar niet de stem van de gerechtigheid! En natuurlijk werd hij uit de weg geruimd. Hij werd doodgeschoten toen hij tijdens het vieren van de eucharistie in een ziekenhuiskapel uitgerekend het brood brak. Zijn profetische woorden blijven echter klinken. Tot op vandaag. Ook voor ons. Daarom werd hij twee jaar geleden heilig verklaard. En zo kun je nog een aantal mensen noemen die als hij hebben gedaan - Jezus achterna. 

Dan komen ze in Emmaus en hij wil verder gaan. Blijf bij ons! zeggen zij hem. Ze gaan aan tafel. Hij neemt het brood, spreekt de zegenbede uit, breekt het en reikt het hen aan. Het is alsof we de woorden van een tafelgebed, een avondmaalsformulier horen. Dan gebeurt het. We horen: Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem. Werd het toch nog gezellig op die avond? Nee, hij verdwijnt uit hun gezicht. Opnieuw moedeloosheid en verdriet? Ondergang? Nee, zij worden weer enthousiast. Oftewel letterlijk: Gods Geest komt over hen, in hen. Ze zien het weer zitten. En meteen staan ze op en gaan terug, omhoog, klauterend, klimmend, hollend, naar Jerusalem. Je ziet ze binnenkomen bij de elf leerlingen. Buiten adem, struikelend over hun woorden. De laatste zin van dit bijbelgedeelte maakt alles duidelijk en doet - wie weet ook bij ons - het kwartje vallen. We horen: En zij van hun kant vertelden wat er onderweg was gebeurd en hoe hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.

Heeft deze gebeurtenis plaats gevonden op de dag van de opstanding? Met Pasen dus? Of heeft het even geduurd, misschien wel uren, dagen, maanden, jaren voordat zij doorkregen, in gingen zien, wie Jezus was en is? Dat hij niet dood is, maar leeft? Ook in en door jou? Is het vandaag?  Nu? Wie weet. 

Duidelijk wordt dat het lang of kort kan en mag duren voordat wij het weer opnieuw gaan zien. Als een mens, een vreemde, een vriend, een verhaal bij ons binnenbreekt en ons doet omkeren. Om niet langer omlaag te gaan. De zinloosheid en somberheid tegemoet. Nee, dan keren we om en gaan omhoog. Omdat iemand ons nabij is. Juist nu. Een kaartje stuurt met warme, bemoedigende woorden. Naar ons verdriet om een verloren geliefde wil luisteren van wie we geen afscheid konden nemen. Met ons wil leren van het verleden zoals we dat ook doen op 4 en 5 mei aanstaande. Dan gaan we weer op weg naar het heil en de vrede, waarvoor Jerusalem model staat. Al zou je dat niet zeggen als je die stad nu in oogschouw neemt. Maar toch. Ook Petrus en de andere leerlingen zien het weer zitten. Het verhaal uit het boek Handelingen, dat wij hoorden, getuigt er enthousiast van.

Wie Jezus achterna het brood wil breken en delen, heel zijn of haar hebben en houen, met een ander, mag vertrouwen hebben in de toekomst. Mag, kan, moet - wie weet - blijven geloven in deze wereld omgekeerd. Deze, onze wereld, die aangevreten wordt door hebzucht en behoudzucht. Waar het neo - liberalisme hoogtij viert en ons toeroept: delen is dom! Waar vluchtelingen en asielzoekers het predicaat crimineel opgeplakt krijgen. Waar voor de zorg nu geapplaudisseerd wordt maar afgebroken werd door die vermaledijde marktwerking. Waar we hopelijk gaan leren van deze coronacrisis die zijn wortels vindt in de milieuvervuiling. In de slechte manier waarop wij omgaan met onze moeder aarde, Gods schepping. Daartegenin blijven wij zeggen uit psalm 16: Gij, God, zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U! Omdat we gaandeweg, onderweg, leren zien: Van U, God,  is de toekomst, kome wat komt! God, die zoals de Schrift ons leert, wil heten: Ik zal er zijn voor jullie! Dat zeggen / bidden we vandaag, op hoop van zegen!
Amen!

Ko Schuurmans, pastor 





Gebed in de Coronacrisis

Gedenk dat Gij hoe dan ook een God van levenden zijt.

Gij, God van leven,
die het welzijn wil van mensen
en niet hun ongeluk, niet hun dood,
wees ons nabij en draag ons.

Wees ons nabij nu wij bezorgd zijn
over de gezondheid van elkaar,
over de gezondheid van onze naasten,
over de gezondheid van onszelf.

Draag ons als wij zorg dragen
voor het welzijn van elkaar,
voor het welzijn en de genezing van onze naasten,
voor onze eigen genezing.

Wees nabij en draag hen die onder ogen moeten zien
dat zij een naaste kunnen verliezen aan de dood,
dat zij een geliefde uit handen zullen moeten geven,
dat zij niet aanwezig kunnen zijn bij de uitvaart van een vriend of vriendin.

Gedenk de stervenden,
gedenk de gestorvenen,
gedenk dat Gij hoe dan ook
een God van levenden zijt.

Doe al uw mensen opstaan
in de kracht van uw levengevende Geest,
in de naam van Jezus de Verrezene,
in het licht van uw aanwezigheid.

Amen.

Erik Borgman o.p.

22 maart 2020




 
 
 
 
 
   
  Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.